Standpunten
GNR > Over ons > Standpunten > Droogte in het Gooi

Droogte in het Gooi

Droogte in het Gooi

Verdrogende poel bij Anna’s Hoeve, augustus 2022

Door klimaatverandering neemt de kans op weersextremen toe. De natuur heeft de afgelopen zomers, vanaf 2018, flink te lijden gehad van het extreem droge weer. Vooral op de hoge zandgronden waar het grootste deel van onze natuurgebieden liggen.

Alle natuur heeft voldoende water nodig. Maar natuur die het al zwaar heeft, zoals kwetsbare en regenwaterafhankelijke natuur als die in het Gooi, loopt extra risico tijdens droogte. Hoe reageren verschillende natuurtypen op droogte?

Bossen

Bosgebieden kunnen tegen een stootje, maar langere periodes van droogte heeft ook op onze bossen een groot effect. Meerdere boomsoorten zijn verzwakt geraakt door de droge zomers, al dan niet in combinatie met andere stressfactoren, zoals boomziektes. Door verdroging van leefgebieden lopen bijzondere, kwetsbare plant- en diersoorten gevaar.

Vooral de fijnspar, lariks en de eik hebben daar erg onder te lijden. De fijnspar is door verdroging extra gevoelig voor een kevertje, de letterzetter. Deze kever kruipt onder de bast van de boom die uiteindelijk afsterft. Op plekken waar we te maken hebben met aangeplante bosvakken (geplant tussen de jaren 30-50 van de vorige eeuw) met alleen maar fijnspar, sterft het hele bosvak af.

De eik heeft ook meer last van de droogte dan andere soorten, omdat het wortelstelsel van de eik steeds minder ontwikkeld is door het teveel aan stikstof in de natuur. In periode van droogte betekent dat de eik dus minder goed in staat is om water uit de bodem te halen. Daardoor sterft de boom eerder af. Beuken hebben het ook vaak lastig, omdat zij vrij oppervlakkig wortelen. Bij extreme droogte kunnen zijn moeilijker water uit de diepere bodemlagen halen.

Loofbomen reageren op extreme droogte door blad vroegtijdig te laten vallen en/of door het blad op te krullen. Zo houden ze optimaal water vast of voorkomen ze dat er meer water verdampt via de bladeren dan ze op kunnen nemen. Naaldbomen laten bij extreme droogte naalden van vorige jaren vallen. Onder goede omstandigheden zijn er naalden van meerdere generaties aan een naaldboom te vinden. Bij droogte laten ze de oudere naalden vallen en zijn er maar 1-3 generaties naalden aan de boom te zien.

Heide

De heidegebieden staan er in periodes van droogte slecht voor. Onze natuurgebieden zijn afhankelijk van regelmatige neerslag. Door de zandgronden blijft het water niet staan. Daardoor wordt de toplaag van de bodem al gauw kurkdroog. Het gevolg is dat de heideplant, en andere plantensoorten op de heidevelden, laat of nauwelijks tot bloei komen. Dit betekent onvoldoende bloemen. Dit heeft weer gevolgen voor insecten die van de nectar moeten leven. Heide kan dan volledig uitdrogen en afsterven. Vooral de wat jongere heideplanten, met een minder ontwikkeld wortelstelsel.

Poelen en vennen

In tijden van lange perioden van droogte zien we vennen en poelen verdrogen. Planten, (watergebonden) insecten zoals vlinders en libellen en andere waterafhankelijke soorten, denk aan vissen, kikkers en de kamsalamander, komen verder onder druk te staan. Wanneer een poel volledig uitdroogt kan de populatie van bijvoorbeeld salamanders in die poel uitsterven. Vaak kunnen ze nog lang overleven in de modderige ondergrond, maar wanneer de droogte lang aanhoudt lukt dit niet meer. Lees meer op onze website.

Vogels

Vogels komen in de problemen door droogte omdat voedsel vinden moeilijk is. Hierdoor kunnen broedpogingen mislukken. De weides in Eemland zijn bijvoorbeeld droog en hard, waardoor vogels niet bij hun voedsel kunnen en hun jongen niet groot kunnen brengen. Door de droogte kan er minder bloesem of zaadzetting zijn, maar ook minder insecten, waardoor er minder voedsel is voor vogels.

Wat kunnen we doen?

Bossen: Waar nodig werken wij vanuit ons bosbeheer toe naar een meer divers bos met bomen van verschillende leeftijden en soorten. Veel bossen in het Gooi zijn aangeplant in de jaren 30-50 van de vorige eeuw, en in veel gevallen is dat een monocultuur, dus met maar één soort boom. We maken deze monocultuur bossen van grove den, Corsicaanse den, Douglas, Amerikaanse eik, fijnspar en lariks meer divers door bomen te kappen en loofboomsoorten via natuurlijke verjonging te stimuleren of aan te planten of zaaien, zoals eik, meidoorn, sleedoorn, winterlinde hazelaar, inlandse kers en veldesdoorn.

Deze laatste soorten zijn beter bestand tegen de droogte. Het zijn zogenaamde rijk-strooiselsoorten. Het blad geeft bij vertering een basisch strooisel wat een positief effect kan hebben tegen verzuring van de bodem. Daarnaast verteert het blad relatief snel, zodat de nutriëntencyclus verbetert. Het blad zorgt zo voor een bodem die vruchtbaarder is en meer vocht kan vasthouden. Lees meer op onze website.

Naast een grotere variatie in soorten helpt een betere bosstructuur, met meerdere boomlagen, struiken en kruidenlaag om een beter bosklimaat te creëren. (Vooral) liggend dik dood hout helpt ook om meer vocht vast te houden.

Heide: De heide blijft een heel gevoelig ecosysteem omdat het geheel afhankelijk is van regenwater. In het beheer kunnen we er wel voor zorgen dat er meer schaduwplekken komen voor de dieren die op de heide leven. Dat doen we door meer variatie aan te brengen met struiken en af en toe een boomgroep.

Daarnaast willen we door het beheer (begrazing, maaien) ook een gevarieerde heide stimuleren, waarin oude, middelbare en jonge heide planten elkaar afwisselen.

Water: In overleg met het waterschap willen we het water in onze natuurgebieden zo lang mogelijk vasthouden. Doordat we weinig plekken hebben waar het grondwater hoog is, zijn er maar in enkele gebieden mogelijkheden zoals in Cruysbergen, Groeve Oostermeent en het Bosje van Six.

Op de hoge zandgronden waar het grondwater diep zit, is het van belang om de grondwaterstand niet verder te verlagen. Aandacht hierbij voor grondwaterwinning is van belang. Er zijn verschillende drinkwaterbedrijven in onze gebieden. Wanneer de grondwater stand verlaagt, zou dit een effect kunnen hebben op de kwelgebieden aan de randen van de stuwwal, zoals bij Cruysbergen.

Brandgevaar: Droogte zorgt ook voor brandgevaar in de natuur. Een glasscherf of een sigarettenpeuk kan al genoeg zijn voor een natuurbrand. In droge periodes vragen we onze bezoekers dan ook om extra alert te zijn, afval mee te nemen en om niet te roken in de natuurgebieden. Lees meer over de laatste grote brand in mei 2019.

Standpunt

Het Goois Natuurreservaat vindt dat kwetsbare natuur van voldoende, schoon water moet worden voorzien. De natuur moet het water dat valt, kunnen vasthouden waar dat kan om verdroging van de natuur zoveel mogelijk te voorkomen. Specifiek beheer kan robuuste ecosystemen bevorderen, zodat meer vocht wordt vastgehouden in het systeem. Verlagen van de grondwaterstand moet worden voorkomen en indien mogelijk juist worden verhoogd.

GNR in de media over droogte in de natuur

Gerelateerde berichten