GNR > GNR > Retourtje naar het zuiden

Retourtje naar het zuiden

Retourtje naar het zuiden

In de zomer verlaten een hoop mensen het thuisfront om de hele wereld over te reizen. Maar dat geldt niet alleen voor mensen. Ook vogels trekken weg om een verre, uitputtende reis te ondernemen.

Het voorjaar wordt gekenmerkt door uitbundige vogelzang waar we allemaal van genieten. Merel, winterkoning, roodborst, vink, zanglijster, tjiftjaf, zwartkop en nog vele andere zangvogels zingen in april en mei erop los. En dat is niet voor niets. De zang wordt gebruikt om het territorium te verdedigen en een vrouwtje te lokken.

Verleidingsliedje

Veel vogels zijn eerst op reis geweest, voordat ze aan het voorplantingsseizoen kunnen beginnen. Denk aan de boompieper en boomleeuwerik op de heide, en de bonte vliegenvanger en gekraagde roodstaart in de open bossen van het Gooi. Ze trekken in de nazomer en herfst naar het zuiden. De boomleeuwerik tot in Zuid-Europa en andere soorten zoals de boompieper tot diep in Afrika.

In april komen ze weer terug naar Europa en Nederland. Op de dag van terugkomst is de vermoeidheid letterlijk aan ze af te lezen. Ze zitten dan maar wat om bij te komen. Enkele dagen later starten ze met zingen. Vaak eerst slechts een gedeelte van het totale verleidingliedje dat ze normaal zingen. Naarmate de tijd verstrijkt wordt de zang meer compleet. Bijna alle vogels zijn aan hun zang te herkennen; hun zangprestaties zijn soort specifiek. Er zijn wel regionale verschillen met plaatselijke accenten, net zoals bij mensen.

Nieuwe veren

Op reis gaan is voor kleine zangvogels, met een gewicht tussen de 15-25 gram, een risicovolle aangelegenheid. Ze gaan op trek, zoals dat heet. Soms alleen, maar meestal gaan ze in groepen. Denk aan de zwaluwen die naar Afrika gaan. Voordat ze vertrekken leggen ze een vetreserve aan. De vetlaag biedt de energie voor de lange reis. Ook hebben ze vaak nieuwe veren, want die slijten flink tijdens zo’n pittige reis.

Verschillende soorten verzamelen zich tot soms omvangrijke groepen. Er zijn enkele bekende trekroutes door Nederland die de meeste vogel(groepen) volgen. De belangrijkste is die langs de Nederlandse kust. Maar ook langs de IJsselmeerkust en de oevers van de randmeren en Noord-Veluwe vindt vogeltrek plaats. Groepen vogels zijn aantrekkelijk voor roofvogels zoals de sperwer. In het Gooi is dit een standvogel die in de winter hier gewoon blijft. Soms zie je tijdens de trek sperwers achter de kleine zangvogels aangaan.

Ook vlinders trekken weg

Niet alleen vogels trekken naar het zuiden. Dat geldt ook voor enkele vlindersoorten zoals de atalanta en de distelvlinder. De laatste maakt een tocht van maar liefst 4.000 km en keert daarna weer terug om hier eitjes te leggen. Kun je je voorstellen dat zo’n teer vlindertje bergen passeert en de Middellandse zee oversteekt? Andere vlindersoorten kiezen ervoor om op warme beschutte plekken te overwinteren. Die tref je ook wel in huis aan. Net als die slimme lieveheersbeestjes… maar ja, die zien dan ook bijna niets van de wereld!

Op de foto bovenaan deze pagina: de gekraagde roodstaart